Afl. 3 – Versgolf
Door Jaap Bakker
In de kranten en tijdschriften die hij las, wijdde Drs. P altijd zijn gretige aandacht aan de puzzelrubrieken. Op een dag kwam hij daar een bijzonder soort letterraadsel tegen, waarin men een woord stapsgewijs in een ander woord moet veranderen door steeds één letter te vervangen. Het kortste Nederlandse voorbeeld is: warm – worm – word – woud – koud.
Het procedé is bedacht door Lewis Carroll en in onze contreien geïntroduceerd door Battus, die er de naam woordgolf voor bedacht. De woordparen zijn vaak elkaars tegengestelde, maar kunnen ook betekenisverwant zijn (tijger – leeuw, slaap – droom). Het puzzelelement zit ’m in de opgave om de transformatie in zo weinig mogelijk stappen te volbrengen, en onderweg uitsluitend bestaande woorden te gebruiken.
Drs. P zou Drs. P niet zijn als hij de plezierdichterlijke mogelijkheden van dit spelletje niet had onderkend. Hij bedacht een versvorm waarin de rijmwoorden volgens het woordgolfprincipe geleidelijk veranderen, en doopte die ‘Proteus’. Proteus was een Griekse god die er normaliter uitzag als een eerbiedwaardige grijsaard maar naar believen andere gedaanten kon aannemen, bijvoorbeeld die van een leeuw, een slang, een zwijn of een boom.
Sinds de introductie (De Tweede Ronde, herfst 1987) zijn door Drs. P en anderen alleraardigste proteusverzen vervaardigd. Het voorbeeld hieronder zinspeelt op de term woordgolf (die de doctorandus, grappig genoeg, niet kende). ‘Versgolf’ zou een aardige vertaling kunnen zijn van proteus, maar niemand heeft zich daar ooit sterk voor gemaakt.
De dichtvorm Proteus is nog aardig vers
Maar niet zo vlot en simpel als een kers
Want wat ik graag in uw bewustzijn kerf
Is dat ik vrijetijdsbesteding derf
Terwijl ik naar geschikte rijmen delf
Twee woorden slechts per rijmklank, kijk maar zelf
Na zelf gebruik ik dus niet welf maar zalf
Eén letter nieuw per keer, dat ziet een kalf
En aan het einde naar mijn hand een kolf:
Verband met het begin – en vers wordt golf
Natuurlijk hebben de versgolvers zich ook aan geslachtsverandering gewaagd. Battus kwam indertijd met dame – name – neme – weme – weeë – weer – heer. Kort, maar niet erg fraai. Heinz Polzers poging is door de rijmplicht een stuk langer, maar wordt niet ontsierd door gezochte of obscure woorden en is alleszins genietbaar.
Dit stuk lyriek betreft een dame
Ik noem haar echter niet bij name
‘In ’t leven,’ zei die, ‘is het nare’
(Dat leven was dan wel het hare)
‘Dat men misleid wordt door het hart –
Of door ’t libido, voor mijn part
Wie in mijn tere delen port
Berisp ik, maar dat duurt slechts kort:
Eerst in het bed, dan in de kost
Ik stop zijn sokken, lees zijn post…
Ik raak betrokken als de pest
En dat bevalt me niet zo best
Het samenwonen heeft je beet
Zo word je huisvrouw voor je ’t weet
Dus loop ik weg, waarna ik weer
Contact krijg met een vlotte heer’