POLZERS PUZZELPOËZIE

Aflevering 7 – Spicht

Door Jaap Bakker

De geniale innovatie die Drs. P bewerkstelligde door de Amerikaanse double dactyl om te bouwen tot het ollekebolleke heeft geleid tot honderden, nee duizenden geslaagde puntdichten in dit stramien. Niet alleen van de hand van de doctorandus zelf, maar ook van vele andere begaafde light verse-dichters. 

Geïnspireerd door dit succes heeft Drs. P geëxperimenteerd met andere versvoeten in eveneens achtregelige versjes met één lang woord in de zesde regel. In de ‘tralala’ verving hij de dactylus (sterk–zwak–zwak) door de anapest (zwak–zwak–sterk). Het resultaat bleek niet levensvatbaar. Hetzelfde gold voor de ‘kedinkedonkel’ en het ‘prevelement’ (het basisritme is af te leiden uit de benamingen). Iets meer succes oogstten het ‘aquarium’ (basis: dubbele jambe) en de structuur die we hier onder de loep nemen: de ‘spicht’.

De spicht heeft als basisritme de dubbele trochee (2 x sterk–zwak) en is daarmee te beschouwen als een afgeslankt ollekebolleke. Drs. P karakteriseert de versvorm in dit zelfbeschrijvende versje:

Ook trocheeën
Kunnen dienen
Voor achtregelig
Gedicht

En u kent al
(Analogisch)
De constructie
Van de spicht

Net als bij het ollekebolleke beginnen de regels met een beklemtoonde lettergreep, waardoor de spicht een even dynamische en lichtvoetige cadans krijgt als zijn bredere voorouder. De versregels mogen op natuurlijke wijze worden afgebroken, om te voorkomen dat er iets ontstaat als:

Voor achtrege-
Lig gedicht

Zoals Vic van de Reijt elders op deze pagina al memoreerde, werd de spicht voor een specifiek doel ontwikkeld: een uiterst smal (20 x 6 cm) geschenkboekje van woordenboekenuitgever Wolters, getiteld Esmeralda of de macht van het woord. Het handelt over de avonturen van de zwijnenhoedster Esmeralda, voorafgegaan door een exposé over de gehanteerde versvorm en een ‘uitleiding’ over het verschijnsel woordenboek. Hier de eerste coupletten van de vertelling.

Op een middag
In het najaar
Kwam een paard
In vlotte draf
Samen met een
Dorpsnotaris
Op een eenzaam
Stulpje af

[…]

Hij kwam aan 
En klopte gretig
Doch er klonk
Geen welkomstgroet
Wel kwam panisch
Handenwringend
Hem haar moeder
Tegemoet

‘Ach notaris!’
Riep zij snerpend
Met meer smart
Dan overleg
‘Zij is heen! Mijn
Esmeralda
Is verdwenen!
Zij is weg!

Hedenochtend
Als gewoonlijk
Ging ze
Met de varkensdrom
Huppelend en
Kwinkelerend
In het bos
Een eindje om

Even later’
(Sprak het mensje)
‘Reed een grote 
Jachtpartij
Met daarin de
Troonopvolger
In beschonken staat
Voorbij

[enz.]

Voor het schrijven van een spicht hoeft men eigenlijk nauwelijks te ‘puzzelen’. Alleen het vinden en vloeiend inzetten van het regelzeswoord vereist enig gepeins – maar dat valt mee omdat de klemtoon van dat woord zowel op de derde als de eerste lettergreep mag liggen.

Ook onervaren dichters hebben zich aan de spicht gewaagd. In het Jaar- en Bewaarboek Het Wel en Wee van Drs. P (2021) lezen we het verhaal van de jeugdige bewonderaar Lorenzo Vandekerckhove die met medefan Reinbert Flipse de doctorandus in Amsterdam bezocht en als attentie een tiental gezamenlijk geschreven spichten meebracht. Ollekebollekes vonden ze te moeilijk, maar de spichten gingen hun goed af: ‘De versjes werden door hem nauwkeurig beoordeeld, en gewaardeerd, zoals naderhand bleek uit een in spichten geschreven bedankkaart.’ 

Drs. P gebruikte daarvoor, heel toepasselijk, een panorama-ansichtkaart. Niet zo extreem langwerpig als het Esmeralda-boekje, maar toch een heel geschikt vehikel voor deze charmante versvorm.