POLZERS PUZZELPOËZIE 9

Aflevering 9 – Opdrachten

Door Jaap Bakker

Productief als hij was, genoot Drs. P vaak meerdere malen per jaar la joie de se voir imprimé. Gefeliciteerd, alweer een nieuw boek! Gewoonlijk werd zo’n geesteskind feestelijk gepresenteerd en aan de genodigden geschonken of voor een vriendenprijs verkocht. Velen namen de gelegenheid te baat om hun exemplaar door de auteur te laten signeren. De doctorandus voldeed minzaam aan verzoeken dienaangaande en was vaak bereid – soms zelfs ongevraagd – om de Franse titelpagina van het boek op te luisteren met een rijmende opdracht. Hij deed dat met verbazend gemak: binnen een of twee minuten stond zo’n versje op papier, meteen in het net geschreven.

Drs. P  moet in zijn leven honderden, nee duizenden van zulke gelegenheidsgedichtjes hebben gemaakt. Waar hij de inspiratie vandaan haalde? Wel, zoals zo vaak: uit het rijm. Als het even kon nam hij de voor- of achternaam van de bestemmeling tot uitgangspunt en rijmde daar een doorgaans twee- of vierregelig vers omheen. Zelf bewaar ik met trots een exemplaar van de bloemlezing Weelde en feestgedruis (1986) met een opdracht waarin Drs. P verwees naar mijn rijmwoordenboek en publicaties over verstechniek:

Medisch geschoold (zij het geen aesculaap)

Werd hij doorkneed prosodist, onze Jaap

Al oogt hij zeer jeugdig en fris als een knaap

Hij is reeds notabel – wat zeg ik? satraap!

Naast de voor dit genre gebruikelijke hyperbolische loftuitingen valt hier het hoge technische niveau op: een viervoudig slagrijm en een gave driedelige versmaat. De doctorandus maakte werk van zijn omgangspoëzie!

Dat blijkt ook uit onderstaande inscriptie, waarin de lastig berijmbare naam Van Gelder dankzij een fraai neologisme in een Perzisch kwatrijn kon worden ondergebracht.

Nog veel bijzonderder is onderstaand rijm voor Jaco Groot, oprichter en eigenaar van uitgeverij De Harmonie. Het vers berust op een plezierdichterlijk procedé waarbij er stapswijs een letter vóór de rijmklank wordt toegevoegd (bijv.: aal – mo-raal – cen-traal – straal) of weggehaald (stro – coin-treau – bu-reau – o). Het eerste heet ‘groeirijm’, het tweede ‘slinkrijm’. Als samenvattende term gebruikte de doctorandus het woord ‘grink’.

In dit gedicht zien we in de even regels slinkrijm: schroot – Groot – rood – oot. Maar let op, in de oneven regels zien we dat óók: sturen – turen – uren. Helaas strandt die reeks in regel 7. Was het wel gelukt, dan was er iets waarlijk unieks ontstaan. Drs. P heeft weleens vervlechtingen gemaakt van slink- en groeirijm, maar het huzarenstukje van dubbelsporig viervoudig slinkrijm kreeg zelfs deze virtuoze knutselaar niet voor elkaar.