Door Jaap Bakker
Er zijn niet zoveel dichters, ook niet in licht letterland, die bij het schrijven steevast van de vorm uitgaan en niet van de inhoud. Drs. P deed dat wel. Hij liet zich met schier masochistisch genoegen kluisteren in kaders en schema’s om daarbinnen toch een zinnig verhaal op te dissen. Om dat voor elkaar te krijgen moest er doorgaans heel wat gepuzzeld worden – maar daar had de doctorandus nu juist lol in, sterker nog, het was zijn voornaamste drijfveer. Dat verklaart waarom hij niet alleen dol was op veeleisende stramienen zoals triolet en rederijkersballade, maar ook tal van nieuwe versvormen heeft ontwikkeld. Het bekendst zijn het ollekebolleke, het kwintijn en het onzijn, maar er zijn ook obscure structuren te vinden zoals de waterzooi, waarover Jean Pierre Rawie elders op deze pagina vertelt. In totaal heeft de doctorandus niet minder dan 60 nieuwe versvormen op zijn naam staan. Ik heb erover gepubliceerd in het eerste Drs. P Jaar- en Bewaarboek (2018) en ze naderhand stuk voor stuk beschreven in Ik ben benieuwd te lezen wat ik schrijf (vormgegeven en geïllustreerd door Joost Veerkamp; Stichting De Roos, 2020). Dat laatste werk is exclusief vervaardigd voor een kleine kring van 175 vaste afnemers en dus niet algemeen verkrijgbaar. Er staan echter zoveel staaltjes van inventiviteit en puzzelplezier in, dat het zonde zou zijn om de bezoekers van deze site hiervan onkundig te laten.
Met ingang van deze editie van de website zal ik regelmatig een door de meester ontwikkelde versvorm aan u voorstellen. Ik begin met iets simpels: het ANASTICHON. Dat is een vierregelig versje, rijmschema abba, waarin de slotwoorden van regel 1 en regel 4 elkaars anagrammen zijn. Het is toegestaan deelanagrammen door de tekst te strooien, zoals in bijgaand voorbeeld overvloedig is gebeurd. Het uitgangswoord verwijst naar Polzers rubriek ‘Ons Knutselhoekje’ die van 1973 tot 1975 het literaire tijdschrift Bzzletin opluisterde.
De oudste lezer van het knutselhoekje
Zit netjes in zijn stoel en heeft het knus
Bij tekkel, klok en kunst. Hij doet een klus
Drinkt thee (twee klontjes) en eh, lust ’n koekje
Een kolfje naar de hand van onze puzzelpoëet! Voor ons geestesoog zien we hem geestdriftig, de tong uit de mond, met scrabbleblokjes schuiven. Toch heeft hij deze exercitie bij mijn weten nooit herhaald, dus wat u hierboven ziet is Polzers enige gepubliceerde anastichon. Zijn belangstelling voor anagrammen is echter gebleven. In de jaren ’90 keerde hij terug naar zijn oude liefde, wat resulteerde in de creatie van twee nieuwe, onderling verwante versvormen: de grabbelton en de lobbertang. Daarover de volgende keer.